1956 – 2014
Léon Milo was een Amerikaanse componist, percussionist en geluidskunstenaar die vanaf de jaren 1980 in Frankrijk werkte. Zijn werk kenmerkt zich door de combinatie van akoestische instrumenten met elektronische media, en een zoektocht naar ruimtelijke en zintuiglijke ervaringen in geluid. Milo was een bruggenbouwer tussen klassieke traditie, experimentele muziek en moderne technologie.
Geboren in de Verenigde Staten, studeerde hij slagwerk aan de University of Southern California en later compositie bij onder anderen William Kraft en Morton Subotnick. In de jaren ’80 vestigde hij zich in Parijs, waar hij actief werd in de avant-gardistische muziekscène en samenwerkte met IRCAM en GRM (Groupe de Recherches Musicales).
Zijn composities omvatten kamermuziek, elektro-akoestische werken, sound installations en multimedia-projecten. Hij werkte ook samen met kunstenaars uit andere disciplines, waaronder dans, poëzie en beeldende kunst. Milo’s muziek is vaak introspectief, maar tegelijk technisch complex en klankrijk van textuur.
Léon Milo overleed in 2014 in Parijs. Zijn nalatenschap leeft voort in een kleine maar visionaire catalogus van werken, waarin hij de grenzen van klank, ruimte en perceptie voortdurend opzocht.
Parijs, begin jaren ’90. In een kelderstudio vlak bij het Canal Saint-Martin zit een man met een koptelefoon op, omringd door kabels, gongs, microfoons en een miniatuurwindmolen. Hij heet Léon Milo. En hij is bezig de ademhaling van een stad vast te leggen.
Léon — geboren in Los Angeles, geschoold in percussie en compositie — was geen gewone componist. Hij geloofde dat muziek niet moest worden gemaakt, maar ontdekt. Alsof klanken er al waren, zwevend in de ruimte, wachtend op iemand die ze durfde te vangen. Geen noten op papier, maar geluid als sculptuur.
“De stilte is mijn favoriete orkest,” zei hij eens. En dus luisterde hij. Naar het gekraak van een trapleuning, naar de wind tussen Parijse dakpannen, naar de ademhaling van een oude accordeon. Zijn werk Birdscape bevat opnames van vogels in Montsouris Park, gemengd met houtblazers alsof de merel en de basklarinet broers waren.
Milo werkte regelmatig samen met choreografen, dichters en beeldend kunstenaars. Hij bouwde installaties waarin je door een klankveld kon lopen, alsof je muziek met je voeten kon aanraken. Zijn samenwerking met IRCAM bracht hem in contact met de avant-garde, maar hij bleef wars van academisch gedoe: “Ik wil geen theorie, ik wil trilling.”
Thuis bij hem in Parijs stond een vleugel waarop zelden werd gespeeld — niet omdat hij geen pianist was, maar omdat hij liever luisterde naar het mechaniek van de toetsen dan naar de noten zelf. “Soms is het mooiste deel van een akkoord... net nádat het is weggestorven,” grapte hij.
Toen Léon Milo in 2014 overleed, was het alsof er ergens in de wereld een echo ophield met weerklinken. Maar wie goed luistert — in een galerij, in een park, of tussen de klanken van de wind — kan hem nog horen. Niet in woorden. Niet in noten. Maar in alles wat beweegt.